Het wetsvoorstel Wijziging van de Invorderingswet 1990 is bij de Tweede Kamer ingediend. Kernpunt van het wetsvoorstel is de vervanging van het g-rekeningstelsel door een depotstelsel bij de ontvanger van de rijksbelastingen.
Het g-rekeningsysteem is sinds 1982 in gebruik. Mede door de beperkte automatiseringstechnische mogelijkheden van het systeem ontstaan lange doorlooptijden bij alle handelingen met betrekking tot de g-rekening. Bij de Belastingdienst wordt momenteel software ontwikkeld voor een geheel nieuw inningssysteem. Dit systeem kan een formeel, in wetgeving verankerd systeem van rechtstreekse stortingen ondersteunen. Het proces kan hierdoor aanmerkelijk efficiënter verlopen. De staatssecretaris acht dit het geschikte moment om over te gaan naar een in wetgeving neergelegd systeem van rechtstreekse stortingen, het zgn. depotstelsel. Dit systeem behelst het volgende:
Ondernemers (onderaannemers of uitleners) kunnen een depot aanhouden bij de Belastingdienst/Centrale Administratie (B/CA). Het loon- en omzetbelastingdeel (plus premies sociale verzekeringen) van de factuur die de onderaannemer of uitlener naar de aannemer of inlener stuurt, kan op het depot ten name van de onderaannemer of uitlener worden gestort. De onderaannemer of uitlener kan het tegoed van zijn depot vervolgens gebruiken voor betalingen van loonheffing, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies of doorboeken naar het depot van een ander. Behalve de overboekingen van het ene depot naar het andere depot komen de stortingen ten behoeve van een depot binnen op een speciaal daarvoor bij een bankinstelling door B/CA aangehouden rekening (vrijwaringsrekening). Hiermee wordt een gescheiden betalingsstroom gemaakt, waarmee duidelijk is dat stortingen op de vrijwaringsrekening depotstortingen zijn. De derde die op de speciale rekening van de B/CA stort ten behoeve van een depotbegunstigde is gevrijwaard van aansprakelijkheid tot het in depot gestorte bedrag.
Bron: Tweede Kamer, 5 december 2007, nr. 31301