Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft eind oktober een nota naar de Tweede Kamer gezonden over de voortgang van de modernisering van de successiewetgeving. De staatssecretaris geeft in die nota een overzicht van de aanpassingen van de Successiewet die hij op korte termijn wil doorvoeren. Het gaat om een verlaging van de tarieven, een vereenvoudiging van het stelsel van vrijstellingen, het stroomlijnen van de bedrijfsopvolgingsregeling, én enkele wetswijzigingen om constructies aan te pakken. Het wetsvoorstel tot aanpassing van de Successiewet zal in het eerste halfjaar van 2009 bij de Tweede Kamer worden ingediend; de voorstellen moeten per 1 januari 2010 in werking treden.
De huidige tariefstructuur van de Successiewet is erg complex. De wet kent vier tariefgroepen, met zeven tariefschijven en een veelvoud aan vrijstellingen. Die tariefstructuur en vrijstellingen moeten sterk vereenvoudigd worden. Voorgesteld wordt om twee tariefgroepen in te voeren: tariefgroep 1 voor partners en kinderen, en tariefgroep 2 voor alle andere verkrijgers.
Het tarief wordt voor: tariefgroep 1 tariefgroep 2
over verkrijging van
- tot € 125.000 10% 30%
- voor het meerdere 20% 40%
Ook de vrijstellingen worden aangepast. Alle vrijstellingen worden voetvrijstellingen. Kenmerk van zo’n vrijstelling is dat een bepaald bedrag is vrijgesteld van belastingheffing; bij een hogere verkrijging blijft de vrijstelling in stand. Ook de vrijgestelde bedragen worden aangepast. De thans geldende leeftijdsafhankelijke vrijgestelde bedragen voor kinderen tot 23 worden vervangen door één voetvrijstelling van € 19.000. Deze vrijstelling gaat ook gelden voor kinderen van 23 jaar en ouder (in plaats van de huidige drempelvrijstelling).
De voorgestelde vrijgestelde bedragen voor het successierecht zijn:
- voor partners € 600.000
- voor kinderen € 19.000
- voor andere verkrijgers € 2.000
De voorgestelde vrijstellingen voor het schenkingsrecht zijn:
- voor kinderen (jaarlijks) € 5.000
- voor kinderen 18-35 jaar (éénmalig) € 24.000
- voor andere verkrijgers € 2.000
De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet wordt vereenvoudigd. De conserverende aanslagen gaan vervallen, en de toerekening van bezittingen en schulden van deelnemingen aan de houdstermaatschappij zal worden vereenvoudigd. Thans bestaan daarvoor vier verschillende methoden; dat wordt teruggebracht tot één kwalitatieve eis. De staatssecretaris wil ‘nader bezien’ of het vermogen dat onder de terbeschikkingstellingsregeling valt – zoals een pand dat de DGA aan zijn BV verhuurt – niet in aanmerking kan komen voor de faciliteit.
De staatssecretaris wil ook diverse constructies gaan aanpakken. Genoemd zijn onder meer:
- de levensverzekering binnen familieverband, waarbij de belastingplichtige (de ouder) als ‘verzekerd lijf’ en als verzekeraar optreedt;
- de verkoop van onroerende zaken of andere vermogensbestanddelen met uitgestelde levering;
- herroepelijke schenkingen en direct opeisbare renteloze (of laagrentende) leningen. Bij deze contracten zal er voortaan een recht van vruchtgebruik worden aangenomen voor de periode dat het bezit duurt;
- Het gebruik van trust en stichtingen – doelvermogens – zal worden ontmoedigd door het vermogen van een trust of stichting fiscaal te negeren en toe te rekenen aan de insteller (de settler) en/of de begunstigden (beneficiairies) van de trust of stichting. Dat vermogen zal bij die personen ook in de heffing van inkomstenbelasting worden betrokken;
- Het benutten van faciliteiten door bepaalde goederen of vermogensbestanddelen kort vóór het overlijden aan te schaffen. De staatssecretaris wil een bezitseis invoeren van – naar verwachting – twee jaar voordat de faciliteiten kunnen worden benut. Deze bezitseis gaat waarschijnlijk ook gelden voor de bedrijfsopvolgingsregeling.
Bron: BelastingBelangen, december 2008