Directeur-grootaandeelhouder geen btw-ondernemer
ingevoerd op 24-10-2007
Het Europese Hof van Justitie heeft op 18 oktober 2007 uitspraak gedaan over de vraag of een directeur-grootaandeelhouder (dga) btw-ondernemer is. De situatie waarover het Hof heeft geoordeeld betreft een natuurlijk persoon die 100% van de aandelen in een vennootschap heeft. Hij krijgt een vast salaris en vakantiegeld van de vennootschap. De natuurlijke persoon handelt bij de verrichting van zijn diensten voor rekening en onder verantwoordelijkheid van de vennootschap. In deze situatie is volgens het Hof van Justitie geen sprake van btw-ondernemerschap voor de dga.
Deze uitspraak is volledig in tegenspraak met het arrest van de Hoge Raad van 26 april 2002. Daarin besliste de Hoge Raad dat sprake is van btw-ondernemerschap voor een dga indien deze:
• de meerderheid van de aandelen bezit van een B.V.;
• bij de betreffende B.V. op de loonlijst staat;
• een vergoeding van de B.V. ontvangt.
Op basis van het arrest van de Hoge Raad dienden die dga’s btw te factureren aan hun B.V. en waren ze deze btw verschuldigd aan de belastingdienst. Om deze last te voorkomen, was het mogelijk een fiscale eenheid te vormen met de B.V.. Zodoende bleven de prestaties tussen de dga en de B.V. buiten de btw-heffing. Het grote nadeel van een fiscale eenheid is echter dat de dga hoofdelijk aansprakelijk is voor de btw-schulden van de B.V..
De gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie voor de Nederlandse praktijk zijn groot:
1. Dga’s hebben niet langer recht op aftrek van voorbelasting, bijv. inzake het woon-werk pand.
2. Dga’s behoeven niet langer met btw te factureren aan hun vennootschap.
3. Dga’s kunnen niet langer deel uitmaken van een fiscale eenheid voor btw-doeleinden.
4. De berekening van de correctie voor het gebruik van een auto van de zaak is voor ondernemers anders dan voor werknemers.
1. De aankoop van een woon/werk pand en andere investeringsgoederen kunnen niet meer voor het geheel als bedrijfsvermogen geëtiketteerd worden
Op basis van gewijzigde wetgeving kunnen ondernemers/natuurlijke personen een woon/werk pand of een ander investeringsgoed dat zij deels voor bedrijfsactiviteiten gebruiken voor het geheel als bedrijfsvermogen etiketteren. Als gevolg hiervan kunnen zij de volledige btw van (onder andere) de aanschaf van het pand in aftrek brengen. In de daarop volgende tien jaar dient telkens een correctie voor het privé-gebruik gemaakt te worden betreffende de aanschaf-btw. Ook de afgetrokken btw over onderhoudskosten en feitelijk gebruik dat toerekenbaar is aan privé-gebruik dient jaarlijks gecorrigeerd te worden. Met deze regeling bereikt de dga een aftrek op het zakelijke gedeelte en een financieringsvoordeel op het privé-gebruik.
Nu de dga niet langer als btw-ondernemer kwalificeert, kan hij niet langer gebruik maken van deze regeling. Hij is dan immers geen ondernemer/natuurlijk persoon meer. Het is de vraag hoe met reeds aangekochte woon/werk panden moet worden omgegaan, waarvan het gehele btw-bedrag in aftrek is gebracht. Waarschijnlijk zal voor de resterende jaren waarover nog niet een correctie voor privé-gebruik is aangegeven een volledige terugbetaling van de btw moeten volgen. Ook voor het voor de werkzaamheden voor de B.V. gebruikte deel van het pand is dan namelijk geen aftrek meer mogelijk.
2. De dga behoeft geen btw te berekenen aan zijn B.V.
De belastingdienst kan na het verschijnen van de beslissing geen naheffingsaanslagen meer opleggen voor situaties dat de dga verzuimd heeft btw te voldoen over zijn van de B.V. ontvangen salaris.
3. De dga kan niet langer deel uitmaken van een fiscale eenheid voor btw-doeleinden
Hierdoor kan de dga niet langer aansprakelijk gesteld worden voor btw-schulden van de B.V.. Aangezien over het salaris geen btw berekend behoeft te worden, is het zijn van btw-fiscale eenheid ook niet langer nodig om btw-heffing achterwege te laten.
4. De correctie voor het privé-gebruik van de auto van de zaak wordt anders
In de meest voorkomende situatie is het privé-gebruik van de auto van de zaak voor dga’s: 12% x 22% x cataloguswaarde. Bij aanschaf van een auto zonder btw, welke als privé-vermogen geëtiketteerd is, kon zelfs een correctie van slechts 25% van de in aftrek gebrachte btw op onderhoud, reparaties en brandstof worden toegepast. De correctie voor privé-gebruik van een auto van de zaak door een werknemer is in beginsel: 12% x 25% x cataloguswaarde. Een versoepeling voor de situatie dat de auto is aangeschaft zonder btw is er niet.
Naar verwachting zal de Staatssecretaris van Financiën overgangsmaatregelen of een beleidsmaatregel publiceren. In afwachting daarvan zou een dga alvast het volgende
kunnen ondernemen:
• In de situatie dat de dga geen fiscale eenheid heeft gevormd met zijn B.V. én hij btw berekent over zijn salaris; een bezwaarschrift tegen zijn eigen aangiften indienen onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie (Van der Steen C-355/06) en daarmee om teruggaaf van de btw verzoeken, en/of over nieuwe aangifte tijdvakken, geen btw berekenen en aangeven.
• In de situatie dat de dga wel een fiscale eenheid heeft gevormd met zijn B.V., een melding doen dat niet langer sprake is van een fiscale eenheid onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie.
• Om te voorkomen dat de gehele btw op de aanschaf van het woon/werk pand ineens terugbetaald moet worden, zou de dga naast zijn dienstbetrekking een ondernemersactiviteit kunnen starten en daarvoor een deel van het woon/werk pand gebruiken. Hij zou dan alsnog als ondernemer/natuurlijk persoon kwalificeren voor btw-doeleinden.
Uiteraard zijn wij graag bereid u hierin te begeleiden dan wel u te adviseren omtrent het bovenstaande.
Bron: Accountants Praktijk, extra editie, oktober 2007