Besluit wijziging grondslag privé-gebruik auto (accessoireregeling)
ingevoerd op 13-11-2006
Op basis van het thans bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM) en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling) blijven voorzieningen aan een auto die niet door of namens de fabrikant of importeur zijn aangebracht buiten de heffingsmaatstaf voor de Wet BPM.
Om de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen wordt in het wetsvoorstel geregeld dat deze wijziging in de Wet BPM door wordt getrokken naar de autokostenfictie in de loon- en inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Dit betekent dat de catalogusprijs voor de autokostenfictie daarmee gelijk wordt aan de catalogusprijs voor de Wet BPM. De grondslag voor de autokostenfictie blijft daarbij de catalogusprijs met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de (zonder vrijstelling of teruggaaf verschuldigde) BPM.
In dit besluit van minister Zalm van Financiën wordt goedgekeurd dat de bovenstaande regeling met ingang van 1 juli 2006 kan worden toegepast. Het besluit vervalt als het wetsvoorstel inwerking treedt. De voorgestelde wijziging van de autokostenfictie geldt voor auto’s die op of na 1 juli 2006 worden te naamgesteld.
Bron: Ministerie van Financiën, 31 oktober 2006, nr. CPP2006/1991M